Kweenie
Je hebt van die dagen dat je je suf piekert over waar je je column over laat gaan. Meestal, zeg maar altijd, weet ik een minuut voordat ik ga schrijven nog niet waar ik het over ga hebben, dat komt vanzelf wel na de eerste drie woorden, maar nu lukt dat even wat minder, zou ik te oud voor dit soort dingen zijn geworden?
Soms bots je keihard op de feiten, je bent geen achttien meer, maar ach, ik ben ook nog geen 104 dus is er nog hoop zat. Vandaag ben ik bezig om oude geluidsbanden te digitaliseren, u weet wel, van die banden op haspels.
Ik kwam nog veel opnamen tegen van mijn gefröbel bij een platenmaatschappij en uit de tijd dat ik radioprogramma’s inblikte voor diverse zenders.
Een wanhopige poging van me om ‘Annie hou jij m’n tassie effen vast’, destijds een hit, mislukten finaal, terwijl ik in een goed uitgeruste studio stond. Maar ja, dat was in 1982, dat is potdorie 34 jaar geleden! Toen was ik een broekie van ongeveer 35 jaar jong.
Toen ik iets van 20 jaar was werd ik diskjockey in diverse dancings, zeven dagen in de week van 21.00 tot 04.00 uur, een top ervaring die ik 2 jaar vol heb gehouden, en dat nog wel naast mijn ‘gewone’ werk overdag. Zo’n 4 tot 5 uren slapen was toen voldoende voor me, ik was jong en je wilde wat he?
Een van de dancings waar ik de nachten achter de discobar zat was ‘De Punt’ op de Kaap, eigenlijk de mooiste tijd, altijd mooie meiden, die je overigens verder maar beter links kon laten liggen, want die deden heel rare dingen, zo heb ik me laten vertellen.
Tja, dat waren nog eens tijden zou mijn opa zeggen, maar was het toen beter? Ook toen werd er wel een ruzie gemaakt, vooral op de Kaap was het vaak raak. Ik leerde en ervoer al snel dat er verschillende knokkers waren.
Zo gingen Noren die ruzie hadden altijd naar buiten, binnen in de zaak knokken deden ze nooit. En dan sloegen ze elkaar tot bloedens toe tot er een op de grond lag. Die werd dan door zijn aanvaller weer overeind geholpen en gingen als vrienden weer naar binnen om een pilsje te pakken.
Duitsers vochten wel in de zaak, dat kostte dan veel meubilair en glaswerk. Ze waren niet sportief in het vechten, eerder zeer vals en gemeen eigenlijk, ze sloegen een glas stuk en probeerden hun opponent zo ernstig te verwonden, bij deze mensen moest er ook altijd politie komen en kregen ze een tijdelijke logeerplek aangewezen.
Wel een fijn gevoel voor mij dat ik de DJ was want ik bleef altijd buiten schot, ze hadden respect voor je, als je maar hun muziek draaide uiteraard.
Maar ja, ik ben daar mee gestopt, het werd toch wat zwaar elke nacht, al kon ik soms wel eens een nachtje vrijmaken door een collega van Radio Noordzee mij te laten vervangen, maar ideaal was het niet.
Tja en toen werd ik netjes en heb jarenlang een prachtig beroep uitgeoefend, ik bleef zo wel lekker in de lift natuurlijk. Maar ja de muziek is gebleven, ik heb het harder nodig dan een boterham.
Ik hoor trouwens veel liever muziek dan bulderende kanonnen. Muziek kan mensen verbinden zonder dat ze gewond zijn, maar met kanonnen is er geen verbinden meer aan, snapt u?
Maar ja, laten we hopen dat er in ieder geval iemand zo wijs is om oorlogen te stoppen, zodat iedereen weer een muziekje op kan zetten.
U ziet het, ik heb geen idee waar ik deze week over zal gaan schrijven.
Reacties: jk@ hoogvliet.org