Liefdesnestje
Eindelijk meer kans op een zonnetje en minder op ijspegels, wat is het mooi in april, ondanks dat deze maand doet wat hij wil. De kachel hoeft niet of nauwelijks meer aan en mijn eega Jootje staat weer veel op de kop in de modder te wroeten, om plaats te maken voor allerhande groen spruitsel. We hebben eerst maar eens de schade van het afgelopen seizoen hersteld, de scheve tuinkas weer in vorm gebracht, hier en daar de schuttingen weer vastgemaakt en alle schuren ontdaan van bladeren en andere ongeregelde zooi.
Ik heb mijn wildcamera weer gemonteerd om de bloesemgroei van onze fruitbomen gade te slaan om straks in hoge snelheid het proces nog eens goed te bekijken. Hond Floris heeft inmiddels de eerste diepgaande gesprekken gevoerd met het gevogelte, een ekster afgeblaft omdat hij een bot wilde stelen en de koolmeesjes dalen rustig neer op z’n kop, hij lijkt dat wel leuk te vinden.
Leuk ook dat alle vogeltjes straks weer een plekje kunnen vinden in onze tuin, we hebben huisjes genoeg voor ze, voor de meeste vogels hebben we wel een aangepast huisje, elke fladderaar heeft zo zijn eigen wensen, daar voorzien we in. Soms voel ik me net een pandjesbaas, want al die vogeltjes hebben snode plannen met onze huisjes, wat daar allemaal gebeurt wil ik niet weten! Ze vliegen af- en aan met takjes, sprietjes en stukjes touw, dat ze gezamenlijk plunderen uit het flostouw van Floris.
Ze bouwen daarvan een liefdesnestje in het broedhuisje, moeten wij eens proberen, lukt ons echt niet. Over een poosje komen er eitjes en daarna piepkleine vogeltjes in het huisje. De maand mei is nu eenmaal de eitjesmaand, dat heeft niks met Pasen te maken, maar wel met voortgang van de natuur, hoe mooi is dat?
Dan horen we zacht gepiep uit de kastjes komen en al snel zie je dan kleine kopjes uit het gaatje naar de grote boze wereld gluren, wat zullen ze schrikken. Zoals elk jaar zullen ook dit jaar wel weer babyvogeltjes uit het hokje pleur,.. bedoel vallen, want niet iedereen weet hoe ze moeten vliegen. Dan ontfermen we ons over hen, we zetten ze terug of als het niet lukt kweken we ze zelf op tot ze groot genoeg zijn om de wereld aan te kunnen.
Helaas hebben we ook munzels en kwinsels in de tuin, ongegeneerde vreemde kruipsels en gravers die onze biotoop ondermijnen door hun gewroet in onze bagger en planten. Neem nou die luizen, waar komen ze vandaan en welk doel had de natuur met deze rakkers? Ik zie die krengen als zinloos geweld en ondanks dat ik natuurliefhebber ben mogen ze van mij allemaal door de vogeltjes worden opgegeten.
Dat geldt ook voor die kleine groene rupsjes, die stoer met hun telkens omhoog komende rug zich voortbewegen over onze mooie bladeren, de uitslovers! Natuurlijk zijn er bestrijdingsmiddelen, maar ik heb een hekel aan die chemische stofjes, dus doen we het meeste ‘ongedierte’ bestrijden met natuurlijke middelen, zoals groene zeep en water en als niets meer werkt met schoenmaat 45, je moet toch wat als natuurliefhebber? Reacties: jk@ hoogvliet.org